Op deze pagina kopen alle begrippen te staan die we tijdens de module architectuur hebben behandeld.


  • Architectuur: Architectuur gaat om de kunst en wetenschap achter gebouwde objecten als gebouwen, landschappen, meubelen en interieurs.
  • Coöperatief: Op samenwerking gericht. Je leert door elkaars talenten en door het samen te doen.
  • Individueel: Je doet iets alleen.
  • Toegepaste kunst: Esthetisch (kunstzinnig) vormgegeven voorwerpen die een functie hebben.
  • Symmetrie: Bij symmetrie in een geheel opgebouwd uit dezelfde stukken.
  • Maquette: Een driedimensionaal model gemaakt op schaal.
  • Modernisme: Stroming in de bouwkunst waarin men strakke sobere vormen hanteert. De gebouwen zien eruit als blokken of dozen.
  • Structuralisme: Gebouwen met een geometrische structuur, samengesteld uit vaak kleine eenheden die gerelateerd zijn aan de menselijke maat, geschakelde blokken met veel variatie.
  • Postmodernisme: Reactie op het modernisme. Het is architectuur die zich kenmerkt door vrije vormen, uitbundige kleuren, speelse details en verwijzingen naar het verleden.
  • Supermodernisme: Architectuur die gekenmerkt wordt door strak en industrieel uiterlijk. Grote imposante gebouwen en opvallende vormen.
  • Neo-traditionalisme: Architectuur vanaf eind twintigste eeuw, tegenreactie op modernisme, terugkeer naar bouwstijlen uit verleden, inclusief grachten en pleintjes.

 

 


Modernisme

1. Een voorbeeld van modernisme

2. Een voorbeeld van neo-traditionalisme

3. Een voorbeeld van postmodernisme

4. Een voorbeeld van Structuralisme

5. Een voorbeeld van supermodernisme